Meestgestelde vragen
Door veranderende regels is de informatie op deze pagina indicatief. Uiteraard kunt u bij ons terecht voor een 100% betrouwbaar advies en denken we graag met u mee. Neem voor specifieke vragen contact met ons op. Op veel gestelde vragen of vragen van algemeen belang vindt u hieronder een antwoord.
Een V&G-plan uitvoeringsfase bouwt voort op de informatie in het V&G-dossier / V&G-plan ontwerpfase. Het dient ten minste te bevatten:
Het Normenkader Veilig Werken schrijft voor dat Prorail de arbeidshygiënische strategie en risicomanagement (het nieuwe en onvoorwaardelijke element ten opzichte van de bestaande voorschrijvende spoorwet- en regelgeving!) in haar processen toepast als opdrachtgever en tevens oplegt aan de opdrachtnemer.
Aantoonbaar dienen opdrachtgever èn opdrachtnemer te motiveren waarom de gekozen veiligheidsmaatregelen tot een aanvaardbaar niveau van veiligheid leiden.
De arbeidshygiënische strategie moet worden toegepast bij het vaststellen van het veiligheidsniveau waarop het werk wordt uitgevoerd. Nadat de omvang van het risico is vastgesteld, dient in principe voor het meest veilige niveau te worden gekozen, tenzij er duidelijke redenen zijn om hiervan af te wijken, waarbij het redelijkerwijs principe (afweging van veiligheid, operationele, economische en technische aspecten) geldt. Bij iedere volgende stap in de arbeidshygiënische strategie moet de afweging opnieuw worden gemaakt. De volgorde van niveaus is als volgt:
Vanuit risicobenadering en de arbeidshygiënische strategie blijft de veiligste beveiligingsklasse no. 1: volledige buitendienststelling (BD). Kijkend echter naar het redelijkerwijs principe is afscherming van het risico, veiligheidsklasse 2, het best haalbare niveau; tijdens de verbouwing moet tenslotte de verkoop gewoon doorgaan!
Wijzigingen binnen drie dagen – voor aanvang - mogen alleen geschieden in overleg met de uitgever van de WBI. De voorwaarden daarbij zijn dat de LWB en TRDL tijdig kunnen worden geïnstrueerd en de volgende punten ongewijzigd blijven:
• het niveau van werkplekbeveiliging;
• de veiligheidsorganisatie;
• de te nemen veiligheidsmaatregelen van de LWB;
• de te nemen veiligheidsmaatregelen van de treindienstleider;
• de exacte aanduiding van de werkplek.
Dit voorschrift is van belang voor mensen en organisaties die werken bij, in opdracht of met toestemming van de railinfrabeheerder in of nabij de railinfra waarbij sprake is of kan zijn van aanrijd- en/of elektrocutiegevaar. Het VVW Trein is de uitwerking van het NVW-kader, gericht op het aanrijdgevaar en het elektrocutiegevaar bij conventioneel spoor, HSL en Betuweroute (BR).
Dit voorschrift is van toepassing op mensen en organisaties die werken op de trambaan. In het Voorschrift Veilig Werken Tram (VVW-Tram) worden die kaders vertaald in concrete regels voor het werken op de trambaan. Het doel van dit VVW-Tram is om ervoor te zorgen dat iedereen veilig kan werken en veilig en gezond weer thuiskomt. In het VVW-Tram staan regels voor de veiligheid bij het werken op, aan, in of nabij de trambaan. In het vervolg van dit document wordt dit kortweg aangeduid met ‘werken op de trambaan’. Het VVW-Tram is van toepassing op tramsystemen. Het kenmerk van deze systemen is dat ‘op zicht’ gereden wordt.
Dit voorschrift is van toepassing op mensen en organisaties die werken op de metrobaan. In het Voorschrift Veilig Werken Metro (VVW-Metro) worden die kaders vertaald in concrete regels voor het werken op de metrobaan. Het doel van dit VVW-Metro is om ervoor te zorgen dat iedereen veilig kan werken en veilig en gezond weer thuiskomt. In het VVW-Metro staan regels voor de veiligheid bij het werken op, aan, in of nabij de metrobaan. In het vervolg van dit document wordt dit kortweg aangeduid met ‘werken op de metrobaan’. Het VVW-Metro is van toepassing op metrosystemen. Het kenmerk van deze systemen is dat ‘op sein’ gereden wordt.
De grenswachter heeft als taak om er op toe te zien dat mensen die aan het werk zijn niet onbedoeld in zone A of B komen. Een grenswachter kan en mag ook waarschuwen voor passerende treinen op het nevenspoor en verzorgt vaak de veiligheidsinstructie aan de werkende op de locatie. De grenswachter wordt ook ingezet bij werkzaamheden met een Gegarandeerde Waarschuwing (GW) installatie indien een ploeglid geen gehoor geeft aan het signaal van de GW installatie zal de grenswachter optreden en het ploeglid waarschuwen en begeleiden buiten de gevarenzone A.
De begeleider buitendienst gesteld spoor zorgt voor het op veilige wijze begeleiden van spoorvoertuigen op het buitendienst gesteld spoor. Daarbij geeft hij aanwijzingen aan de machinist en onderhoudt het contact met de Leiderwerkplekbeveiliging en zo nodig met een LLV ? bij voertuigbewegingen op een buitendienst gesteld spoor.
Bij Buitendienststelling worden de medewerkers die werkzaam zijn rondom het spoor beschermd doordat treinverkeer naar de werkplek wordt verhinderd. Hiervoor worden onafhankelijk van elkaar functionerende maatregelen genomen door de treindienstleider (eerste schil) en de leider werkplekbeveiliging (tweede schil). Met andere woorden: op het spoor waar de werkplek is, is exploitatief treinverkeer niet mogelijk.
Een Leiderwerkplekbeveiliging heeft de leiding over alle medewerkers met een veiligheidstaak. Hij onderhoud uitsluitend contact met de Treindienstleider. Taak van de Leiderwerkplekbeveiliging is het buitendienst nemen van sporen en het verzorgen van de veiligheidsinstructie, tevens houdt hij toezicht op de naleving van de veiligheidsmaatregelen.
Leider Lokale Veiligheid is ondersteunend aan de LWB op een eigen werkplek, iedere werkplek binnen en buitendienststelling heeft een LLV.
Bij het werken met een Fysieke Afscherming worden werkende mensen beschermd door het isoleren van de gevaarbronnen buiten de werkplek. De fysieke afscherming dient wel aan de gestelde normen van Railalert te voldoen. Bij RailSupport gebruiken we vaak de Klick und Schnapp voor dit doel.
Bij het inrichten van een werkplek bij het, langs of op het spoor dient rekening gehouden te worden met verschillende risico’s. De 2 belangrijkste zijn hierbij aanrijdgevaar en elektrocutiegevaar, beide gevaren kunnen door een erkend werkplekbeveiligingsbedrijf zoals RailSupport worden ingericht. Het inrichten van de werkplek is afhankelijk van de locatie waar de werknemers zich bevinden gemeten vanuit hart spoor naar buiten toe, en hoe dicht men de bovenleiding (spanningvoerende delen) nadert.